Je roept voor de derde keer dat het tijd is om schoenen aan te doen. Je kind kijkt je aan, draait zich om en gaat verder met spelen. Iets in jou schiet aan. Je stem wordt harder. “NU!” Je voelt je borst strak worden, je hart bonkt in je keel. Later denk je: Waarom werd ik zó boos?
Dat is een trigger.
Niet zomaar frustratie, maar een intense reactie die uit verhouding voelt met de situatie. Alsof iets ouds en dieps ineens wakker schrikt in jou.
Wat is een trigger?
Een trigger is een onbewuste, automatische reactie op een situatie die iets ouds in jou raakt. Het gedrag van je kind is de aanleiding, maar niet de oorzaak.
Je kind zegt “nee”? → Jij voelt je niet serieus genomen
Je kind luistert niet? → Jij voelt je machteloos
Je kind huilt heel hard? → Jij voelt paniek of irritatie
De reactie is niet ‘gek’. Maar het zegt vaak meer over jouw binnenwereld dan over je kind.
Hoe weet je of je getriggerd bent?
Let op deze signalen:
-
Je reageert sneller of heftiger dan je normaal zou doen
(Je schreeuwt, negeert, dreigt, of klapt dicht zonder dat je dat wilde.) -
Je voelt het fysiek in je lijf
(Spanning in je schouders, kaken, maag, ademhaling versnelt.) -
Je voelt achteraf schuld of verwarring
(Waarom deed ik zo? Dat was niet nodig. Wat gebeurde daar?) -
Je innerlijke kind praat mee
(Gedachten als: “Ik word gewoon nooit gehoord”, “Niemand neemt mij serieus”, “Altijd moet ik alles alleen doen.”)
Triggers hebben hun wortels vaak in je eigen jeugd. In situaties waarin je je als kind afgewezen, genegeerd, overschreeuwd of machteloos voelde. Als die emoties toen niet echt gezien zijn, kunnen ze later weer geactiveerd worden — precies op het moment dat je kind hetzelfde doet als wat jij vroeger niet mocht.
Wat kun je doen als je getriggerd bent?
1. Stop. Voel. Label.
Merk het op: “Ik word getriggerd.”
Zeg het desnoods hardop. Daarmee activeer je een ander deel van je brein. Je komt uit de overdrive.
2. Adem en verplaats je aandacht naar je lichaam
Waar voel je het? Adem daar zachtjes naartoe.
Je hoeft je gevoel niet weg te duwen — je mag het er laten zijn zonder het de regie te geven.
3. Stel jezelf een mini-vraag
Wat raakt dit in mij? Wat voel ik me nu – als ouder, maar ook als mens?
Je hoeft het niet meteen te doorgronden, maar wel te erkennen.
4. Reageer later vanuit rust (en herstel als dat nodig is)
Als je iets zei of deed waar je spijt van hebt, herstel het dan. Bijvoorbeeld:
“Sorry, ik werd ineens heel boos. Niet omdat jij iets fout deed, maar omdat ik zelf even niet lekker zat. Dat was niet eerlijk voor jou.”
Zo leer je je kind dat fouten erbij horen én dat je altijd terug mag komen bij elkaar.
Waarom dit verder gaat dan een ‘boze bui’
Als je je triggers leert kennen, leer je eigenlijk je eigen binnenwereld beter begrijpen. Je leert jezelf kalmeren, begrenzen, bijsturen. En dat is precies wat je je kind op de lange termijn ook wilt leren.
En ja — uiteindelijk raakt dit ook aan slapen
Kinderen die hun emoties niet mogen uiten of moeten aanvoelen wanneer jij gespannen raakt, leren zich aanpassen. Ze stoppen hun eigen gevoel weg om de verbinding te houden. En wat we wegstoppen, blijft in het lichaam hangen als spanning.
Spanning die ’s avonds de rust in de weg zit.
Spanning die het lijf wakker houdt, zelfs als het hoofd moe is.
Spanning die vraagt om veiligheid — niet om perfectie.
Dus blijf reflecteren naar jezelf want als het goed met jou gaat dan gaat het met je kind ook goed.