Als kinderen bang zijn in het donker — hoe verbinding helpt
Bang zijn in het donker is voor veel kinderen een heel echte, heel grote ervaring.
Wat voor ons als volwassene 'maar een kamer' is, kan voor een kind aanvoelen als onbekend, spannend of onveilig. En dat is logisch: het brein van een kind is nog volop in ontwikkeling, net als hun vermogen om fantasie van werkelijkheid te onderscheiden.
Bang zijn is dus geen aanstellerij of iets dat je moet wegredeneren.
Het is een signaal. Het laat zien: ik voel me nu even niet veilig vanbinnen.
En dat verdient geen “stel je niet aan”, maar: ik zie jou. Ik ben bij je.
Juist op die momenten is verbinding belangrijk.
Als jij als ouder of opvoeder rustig en dichtbij blijft, voelt het kind:
ik hoef het niet alleen te doen.
En dat gevoel – die zachte nabijheid – kalmeert het zenuwstelsel meer dan welk slaapliedje ook.
Van daaruit kun je samen verder. Spelen, bewegen, ontdekken.
Niet om de angst ‘weg te maken’, maar om te laten ervaren: ik ben veilig, mijn kamer is veilig, mijn lijf mag ontspannen.
Samen op ontdekking, vóór het slapengaan
Soms is het fijn om vóór het slapen nog even samen te kijken:
Is alles veilig in de kamer? Zit er niks onder het bed? Achter het gordijn?
Niet om te checken of er écht iets is — maar om samen te spelen, lachen én de spanning kleiner te maken.
Deze oefening heet Het Grote Kameronderzoek
Niet eng, wel stoer. En vooral: samen.
Zo doe je het:
Begin bij de deur.
Zet samen met je kind een route uit in de kamer: bijvoorbeeld
→ achter het gordijn
→ onder het bed
→ bij de kast
→ in de hoek
→ en tot slot het bed
Roep bij elk plekje zachtjes:
“Spookje, ben je daar?”
Dan roept je kind:
“Nee hoor, alles veilig hier!”
(of verzin samen een grappige tekst)
Bij elk plekje kunnen jullie ook even samen stil worden. Laat je kind voelen: “Mijn kamer is oké. Ik ben hier veilig.” Laat je kind zijn ogen sluiten (en doe mee, goed voorbeeld doet goed volgen), leg een hand op je hart en voel of alles ok is.
Gebruik een zaklampje, knuffel of je hand als ‘zoeklicht’. Zo wordt het luchtig en voorspelbaar.
Waarom dit helpt:
Als een kind gespannen is, helpt het om de omgeving actief te verkennen — met jou erbij. Jullie maken van angst een spel. Door samen te lachen, bewegen en checken ontstaat er verbinding, en verdwijnt het idee dat het kind “alleen” is met de angst.
Het lijf voelt: ik ben niet in gevaar.
Het hoofd denkt: ik ken deze kamer.
En het hart weet: ik ben niet alleen.
En dat is precies wat nodig is vóór stap 2 Dapper in het donker.
Maar eerst… nog één keer kijken achter dat gordijn?
TIP: Kijk ook eens hoe je een Monsterspray (met lavendel) maakt