Bang in het donker - angst bij kinderen



Wat het is, waar het vandaan komt en wat er in hun lichaam gebeurt

Angst is een van de meest basale emoties die we kennen. Het is een overlevingsmechanisme, bedoeld om ons te waarschuwen voor gevaar. Bij kinderen is dat systeem nog volop in ontwikkeling. Daardoor is het vaak actiever en gevoeliger, en kunnen ze bang zijn voor dingen die voor volwassenen onschuldig lijken: een donker hoekje, harde geluiden, alleen zijn, een nieuw klaslokaal, of zelfs voor het slapen gaan.

Maar wat gebeurt er eigenlijk als een kind bang is?

Wat is angst precies?

Angst is een biologische reactie van het zenuwstelsel op (ervaren of ingebeeld) gevaar.
Zodra het brein denkt dat er iets onveiligs is, gaat het lichaam in een soort ‘alarmstand’. Deze reactie is automatisch en niet met wilskracht te stoppen.

Bij kinderen kan dat zich uiten in:

  • Niet alleen durven zijn

  • Moeite met slapen

  • Lichamelijke klachten (zoals buikpijn of hoofdpijn)

  • Boos of huilerig reageren

  • Vluchten of verstijven

  • Niet meer goed kunnen praten of luisteren

Voor het kind voelt de angst echt, ook al is het gevaar in de ogen van een volwassene niet ‘logisch’. Angst is geen aanstellerij, maar een echte ervaring in het lijf en brein.

Wat gebeurt er in het lichaam?

Wanneer een kind angst ervaart, activeert het lichaam het sympathische zenuwstelsel – het deel dat zorgt voor een ‘vecht-of-vlucht’-reactie. Dat betekent:

  • De hartslag versnelt

  • De ademhaling wordt oppervlakkiger

  • Spieren spannen aan (vooral in nek, schouders en buik)

  • Het denken schakelt uit (de prefrontale cortex werkt tijdelijk minder goed)

Het lichaam bereidt zich dus voor om te vluchten of zich te verdedigen, ook al is er in werkelijkheid geen direct gevaar. Dit kan overweldigend zijn, zeker voor een kind dat nog niet goed begrijpt wat er gebeurt in zijn of haar lijf.

 

Waarom zijn kinderen soms bang zonder duidelijke reden?

Kinderen hebben nog weinig referentiekaders. Hun brein kan nog geen onderscheid maken tussen ‘echt’ en ‘bedacht’. Een schaduw kan een monster worden, of stilte een bedreiging. Ook zijn kinderen vaak nog gevoelig voor indrukken – geluiden, gezichten, verhalen – en verwerken ze die op een intense manier.

Daarnaast spelen mee:

  • Ontwikkelingsfasen (bijvoorbeeld verlatingsangst bij jonge kinderen, of faalangst bij schoolkinderen)

  • Omgevingsfactoren (zoals stress thuis of een nieuwe situatie)

  • Ervaringen die als onveilig of spannend zijn opgeslagen (denk aan een ziekenhuisbezoek, pestervaring of verlies)

 

Tot slot

Angst is dus geen ‘vervelend gedrag’, maar een signaal van het zenuwstelsel dat zegt: “Ik heb hulp nodig om me veilig te voelen.”
Zodra je weet wat er in het lijf en brein van je kind gebeurt, kun je ook beter afstemmen op wat er nodig is. Maar de eerste stap is altijd: begrijpen wat angst is en hoe echt het voelt – ook als het niet ‘logisch’ lijkt.